Opslag (NL)

Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen
Om gevaarlijke stoffen op de juiste wijze op te slaan bestaan er nationale opslag richtlijnen.

De Adviesraad Gevaarlijke Stoffen stelt de Publicatie reeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) op. In deze richtlijnen zijn de regels opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd.

Als belangrijkste richtlijn voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen wordt verwezen voor Nederland naar de PGS 15.

PGS 15 geeft o.a. aan: “vs 3.13.3 Voor stoffen waarvoor REACH dit verplicht, zijn de bijgeleverde veiligheidsinformatiebladen (VIB) beschikbaar. De VIB’s moeten voldoen aan bijlage II van EG-verordening nr. 1907/2006 (REACH).

Een VIB is o.a. niet verplicht voor afvalstoffen en voor de volgende mengsels in afgewerkte vorm die voor de eindgebruiker zijn bestemd: geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, cosmetische producten, in levensmiddel of veevoeder. Dit is precies omschreven in artikel 2 lid 6 REACH. Veiligheidsinformatiebladen (ook wel genoemd ‘material safety data sheets’, MSDS) mogen ook digitaal in de inrichting beschikbaar zijn.”

Verder verwijst de PGS 31 voor de opslag van gevaarlijke vloeistoffen in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties naar het veiligheidsinformatieblad.

PGS 31 geeft o.a. aan: “Indien uit een risico-evaluatie en/of VIB van een gevaarlijke vloeistof blijkt dat er specifieke gevaarseigenschappen zijn die bij het verladen van de gevaarlijke vloeistof aanvullende veiligheidsmaatregelen eisen (anders dan bedoeld in vs 3.2.10 en vs 3.2.11), dan zal hier middels maatwerk invulling aan moeten worden gegeven.

Algemene veiligheidsvoorzieningen .. Deze PBM moeten geëigend zijn voor de stoffen waarmee wordt gewerkt. Bron van informatie is hierbij onder andere het Veiligheidsinformatieblad (VIB). Werknemers zijn verplicht gebruik te maken van de voorgeschreven PBM. Steeds zal aan de hand van onder andere de productinformatiebladen en VIB-en moeten worden beoordeeld welke aanvullende PBM moeten worden gedragen.”